De ontwikkeling van de Yang stijl

Printvriendelijke versiePrintvriendelijke versie

Taijiquan werd een opgemerkte krijgskunst, dankzij de bekwaamheid en de lessen van de stichter van de Yang stijl, Yang Lu Chan. Het komt grotendeels door de inspanningen van drie generaties van de Yang familie dat vandaag zoveel mensen, verspreid over de gehele wereld taijiquan beoefenen. The Yang stijl ligt ook aan de oorsprong van drie andere belangrijke stijlen. De taiji-gemeenschap is werkelijk veel verschuldigd aan de Yangs.

Yang Lu Chan, de stichter van de stijl, leerde zijn kunst bij Chen Chang Xin, een krijgskunstenaar uit het Chen dorp in de Wen Regio in de provincie Henan. Chen Chang Xin was zeer bedreven in de Chen familiestijl Pao Chui (kanonslag) en was ook een leerling van Jiang Fa die een leerling was van Wang Tsung Yueh. Deze lijn zou terug te trekken zijn tot de interne krijgskunst van Chang Sang Feng, een Daoïst die in het Wudang gebergte woonden en die de stichter zou zijn geweest van de Wudang krijgskunst, bijna even beroemd als die van de Shaolintempel.

De meester van Yang Lu Chan : Chen Chang Xin

Uit het bekende interview dat de beroemde taijiquan meester Wu Tu Nan had met Chen Xin, een bekend lid van de Chen familie en tevens geschiedkundige, weten we dat Jiang Fa, op doortocht door het Chen dorp, Cheng Chang Xin les zag geven aan zijn leerlingen. Jiang Fa kwam terug van een bezoek aan zijn moeder in Henan en was op weg naar zijn tofu winkel in Shanxi. Toen hij Chen Chang Xin zag kon hij zich niet inhouden van lachen. Omdat zijn aanwezigheid werd opgemerkt door Chen, die zich beledigd voelde, snelde hij weg. Chen liep hem achterna, hij greep zijn schouder beet, maar werd op de grond geworpen door Jiang die zich schijnbaar alleen maar had omgedraaid. Chen realiseerde zich dat hij een een betere krijgskunstenaar voor zich had en vroeg Jiang hem als leerling te aanvaarden. Jiang zei dat hij niet kon blijven, maar na drie jaar zou terugkeren, en dat deed hij. Omdat Chen Chang Xin bij Jiang Fa in de leer ging, werd hem door de oudsten van het dorp verboden de Chen familie stijl, Pao Chui, waarvoor ze reeds generaties lang beroemd waren, te onderwijzen. Dit zou wel eens de reden kunnen zijn waarom Chen Chang Xin ’s nachts in zijn achtertuin les gaf. Het lijkt dus dat de krijgskunst van Chen Chang Xin gedeeltelijk gebaseerd was op Pao Chui en gedeeltelijk op de interne Wu Dang stijl. Dit zou geloofwaardigheid verlenen aan de stelling die door Taiji historicus Hsu Chen wordt verkondigd en ook algemeen voor waar wordt aangenomen, dat de taijiquan die we vandaag kennen gegroeid is uit Chen Pao Chui, verzacht door de toevoegingen van Jiang Fa. Uit de vroege Chen handboeken blijkt deze invloed. Het oude Wen Xiu Tang Ben handboek maakt geen melding van een vorm met 13 posities of Taijiquan. Het Liang Yi Tang Ben handboek, dat van latere datum is heeft het wel over deze krijgskunst en noemt het 13 posities en ook wel 13 secties.

Hoe Yang Lu Chan taijiquan leerde

Er zijn vele variaties bekend van het verhaal hoe Yang Lu Chan taijiquan leerde van Chen Chang Xin. De kern van het verhaal is echter dat Yang Lu Chan van Yong Nian naar het zuiden trok, naar het Chen dorp en daar uiteindelijk door Chen Chang Xin onderwezen werd. De meest bekende versie van het verhaal is ook de meest waarschijnlijke.We weten dat Yang Lu Chan als zoon van een boer arm geboren werd. Hij hield van krijgskunsten en hij leerde Shaolin Hong Quan bij een plaatselijk krijgskunstenaar. Hij had dus een goede basiskennis. Op een dag kwam hij voorbij de Tai He Tang van Chen De Hu, een lid van de Chen familie uit Henan. Hij was getuige van de manier waarop de winkeljongen, ook iemand van de Chen familie, een probleem met een baldadige klant oploste. De klant viel de winkelbediende aan en werd schijnbaar zonder enige moeite buiten gegooid. Yang Lu Chan was zeer onder de indruk en vroeg Chen De Hu hem deze krijgskunst te willen leren. Chen De Hu ontkende dat hij er veel van af wist, maar wilde hem wel aanbevelen bij Chen Chang Xin, een groot krijgskunstenaar in het Chen dorp. In die tijd waren de Chens zeer terughoudend over hun krijgskunst en ze onderwezen enkel leden van hun familie. Chen De Hu schreef een aanbevelingsbrief voor Yang Lu Chan als dienstbode, zodat hij de Chen krijgskunst kon leren.

Yang reisde naar daar en ging in dienst bij Chen Chang Xin. Hij kreeg kost en inwoon en leerde er krijgskunsten bij Chen. Hij kreeg echter geen onderricht in de Chen stijl, omdat hij een buitenstaander was. Hij kreeg het verbod om in de achtertuin te komen, om welke reden ook. Yang vond dit vreemd, maar stond er verder niet bij stil. Op een warme en vochtige nacht, kon Yang de slaap niet vatten. Hij stond op en wandelde wat rond om af te koelen. Terwijl hij door het huis liep, hoorde hij vreemde geluiden die uit de achtertuin schenen te komen. Omdat hij daar niet mocht komen, ging hij langs buitenom naar de muur die de achtertuin afsloot. Hij vond een kleine spleet in deze muur en gluurde er doorheen om te zien wat er gebeurde. Hij zag Chen Chang Xin lesgeven in krijgskunst- en ademhalingstechnieken aan een groep leerlingen. Opgewonden keek Yang nauwlettend toe en later, in zijn vrije tijd wanneer hij alleen was, oefende hij wat hij gezien had. Dit ging een hele tijd zo door. Omdat hij een dienstbode was kende hij iedereen van de familie en werd hij als een lid van de huishouding behandeld. Op een dag waren een paar leden van de familie aan het oefenen en ze deden een paar dingen verkeerd. Yang verbeterde hen, maar hij besefte niet dat Chen Chang Xin toekeek. Chen was verbaasd dat Yang deze technieken kende en vroeg hem waar hij dat geleerd had. Yang vertelde hem eerlijk wat er gebeurd was. Chen vroeg hem vervolgens alles te tonen wat hij had geleerd. Na de demonstratie van Yang zuchtte Chen, dat Yang meer had geleerd door alleen maar te kijken dan zijn echte studenten en hij aanvaardde Yang als zijn leerling.

Na een aantal jaren ging Yang terug naar huis en een paar plaatselijke krijgskunstenaars wilden hem testen omdat hij zolang krijgskunsten had geleerd in het Chen dorp. Tot zijn grote teleurstelling werd Yang verslagen. Hij verloor de moed niet, maar keerde terug naar het Chen dorp om meer te leren. Chen Chang Xin was onder de indruk van Yang’s vastberadenheid en leerde hem meer technieken. Na een paar jaar keerde Yang opnieuw terug naar Yong Nian en weer wilden de lokale boksers zijn kunde testen. Deze keer werd hij niet verslagen, maar hij overwon ze slechts met veel moeite. Hij begreep dat hij nog heel wat kon bijleren en ging voor de derde keer terug naar het Chen dorp. Chen Chang Xin, nog meer verrast door zijn doorzettingsvermogen, leerde Yang alles wat hij zelf kende. Maar hij wou Yang nog een laatste keer testen. Wanneer Yang binnenkwam voor zijn les, deed Chen alsof hij sliep. Yang wachtte geduldig tot laat in de namiddag, toen Chen schijnbaar ontwaakte. Chen vroeg hem de volgende dag terug te komen zogezegd omdat hij zich te moe voelde om les te geven. Wanneer Yang de volgende dag bij zijn meester aankwam, bleek Chen weer te slapen en er gebeurde hetzelfde als de dag ervoor. Dit herhaalde zich gedurende een paar dagen. Op een dag rolde Chen’s hoofd helemaal opzij. Omdat dit duidelijk een zeer oncomfortabele houding was, ondersteunde Yang met zijn handen het hoofd van zijn meester. Chen deed de rest van de dag alsof hij sliep en Yang bleef zijn hoofd ondersteunen. Toen Chen deed alsof hij wakker werd vroeg hij Yang opnieuw om de volgende dag terug te komen. De volgende ochtend kwam Yang op het afgesproken uur aan en hij werd begroet door een klaar wakkere Chen. Deze keer leerde Chen hem de volledige kunst. Na drie jaar zegde Chen dat hij Yang alles geleerd had, dat er niets anders was en dat hij naar huis kon terugkeren, dat er nu geen tegenstanders meer bestonden die hem konden verslaan.

Yang keerde terug naar Yong Nian en begon er krijgskunsten te onderwijzen. Hij was zo bedreven dat niemand er ooit in slaagde hem te verslaan. Zijn technieken waren zo zacht en zo gericht op wijken voor de tegenstander dat de mensen het Mien Quan (katoen vuist) of Hua Quan (neutraliserende vuist) noemden. In zijn gevechten kwetste hij nooit zijn tegenstander. Hij reisde ook veel, testte overal zijn vaardigheid en maakte vele vrienden. Jaren later, wanneer Yang de middelbare leeftijd had bereikt, werd hij door een van zijn leerlingen, Wu Yu Xiang (die later de Wu Yu Xiang stijl ontwikkelde) aanbevolen aan het Keizerlijk Hof. Daar werd hij meermaals getest in het gevecht, maar nooit werd hij overwonnen, zodat hij de prestigieuze bijnaam, Yang de Onoverwinnelijke, kreeg. Hij was de krijgkunst instructeur van het Shen Ji Bataljon en onderwees ook de keizerlijke familie. Hij was zo veel gevraagd dat hij ook Ba Yeh (Acht Heren) werd genoemd omdat acht prinsen door hem onderwezen werden.

Yang Lu Chan had drie zonen, waarvan de oudste vroeg stierf. Yang Ban Hou en Yang Jian Hou studeerden allebei bij hun beroemde vader die een zeer harde leermeester was. De trainingen waren zo zwaar dat Yang Ban Hou probeerde zelfmoord te plegen en dat Yang Jian Hou verschillende keren wegliep en zelfs monnik probeerde te worden. Yang Ban Hou werd een opmerkelijk goed krijgskunstenaar, bijna zo goed als zijn vader. Hij kreeg ook de titel, Yang de Onoverwinnelijke, omdat hij zo bedreven was. Yang Jian Hou had minder talent dan zijn broer en aanvankelijk was zijn niveau als krijgskunstenaar minder hoog, maar later, dankzij veel oefening, bereikte hij de hoogste niveaus in Taiji, waarbij hij erin slaagde hard en zacht volledig met elkaar te verweven. Yang Lu Chan en zijn twee zonen onderwezen allen aan het Keizerlijk Hof. Hun vormen waren identiek. Later brachten ze een paar wijzigingen waarover we het later zullen hebben.

Taijiquan krijgt zijn naam

Wanneer Yang Lu Chan zijn krijgskunst onderwees in Yong Nian, verwees men naar zijn stijl met Mien Quan (Katoen Vuist) of Hua Chuan (Neutraliserende Vuist), van Taijiquan was nog geen sprake. Wanneer Yang onderwees aan het Keizerlijk Hof werd hij vele keren uitgedaagd tot een gevecht. Sommige van deze kampen waren zuiver vriendschappelijk, anderen waren dit niet, maar hij won elke keer door middel van zijn zachte technieken en zijn reputatie groeide.

Vele leden van de Keizerlijke Huishouding kwamen naar zijn kampen kijken. Tijdens zo een bijeenkomst, waarbij Yang meerdere beroemde tegenstanders had overwonnen, was ook een geleerde, Ong Tong He, aanwezig. Deze was erg onder de indruk van de manier waarop Yang bewoog en de verschillende technieken uitvoerde. Hij voelde dat deze bewegingen en technieken een stoffelijke manifestatie waren van de principes van Taiji (de filosofie) en hij schreef voor Yang het volgende vers:

Handen die Taiji vasthouden, schudden de hele wereld
Een kist gevuld met uiterste bedrevenheid overwint een leger van helden

Daarna werd zijn krijgskunst Taijiquan genoemd en ook alle stijlen die eruit voortkwamen of ermee geassocieerd werden.

Gevecht of gezondheid

Er wordt vaak beweerd dat Yang Lu Chan de vorm afzwakte om de beoefening mogelijk te maken voor de minder fitte leden van het Keizerlijk Hof, en dat hij daarbij de vorm gemakkelijker maakte, minder efficiënt en daarbij meer nadruk legde op de gezondheidsaspecten, ook omdat door de opkomst van vuurwapens krijgskunsten minder noodzakelijk werden. Hiervoor is er geen enkel bewijs. Voor dat Yang naar het Keizerlijk Hof kwam, was zijn boksstijl reeds zo zacht en gericht op het neutraliseren van de tegenstander, dat het Mien quan werd genoemd. Er is trouwens een verslag over een kamp waarbij de uitdager de efficiëntie van deze zachte vorm in vraag stelde, maar die door Yang op overtuigende wijze gewonnen werd.

Als instructeur aan het Keizerlijk Hof moesten zijn studenten natuurlijk een meer dan behoorlijk niveau hebben. Het was letterlijk een kwestie van leven of dood, vermits iets achterhouden voor de Keizerlijke Familie kon beschouwd worden als verraad. Gedurende die tijd is de krijgskunst van Yang waarschijnlijk zelf verbeterd en verrijkt, eerder dan verzwakt, omdat er zoveel gelegenheid was om aan het hof andere krijgskunstenaars te ontmoeten en onderling ervaring en technieken te vergelijken en uit te wisselen.

De oude Yang vorm

Dit is de vorm die door Yang Lu Chan werd onderwezen wanneer hij in Yong Nian met zijn lessen begon. Het is ook de vorm die in het begin door Yang Ban Hou en Yang Jian Hou werden onderwezen. Deze vorm bestaat nu nog, net zoals een aantal andere oude vormen die achteraf uit het Yang curriculum werden geschrapt omdat ze niets toevoegden aan hun stijl, vermits de essentie ervan in het Grote Kader werd opgenomen. Deze andere vormen zijn de Yang stijl 13 Pao Chui en de Til de Benen vorm.

Yang Lu Chan en zijn zonen onderwezen het Kleine Kader aan het Keizerlijk Hof en het Grote Kader daarbuiten . Het Kleine Kader is niet minderwaardig aan het Grote Kader, maar een variatie van het Grote Kader om het mogelijk te maken te oefenen en te vechten in de lange kleren met lange mouwen die aan het Keizerlijk Hof werden gedragen. Dit Kleine Kader kennen we vandaag vooral via Quan Yu, een student van Yang Ban Hou, en zijn zoon Wu Jian Quan. De Oude Yang Vorm werd ook de Zes Routines en de 13 Posities genoemd. Zes Routines omdat de lange vorm in zes aparte routines of secties werd onderverdeeld en afzonderlijk werd ingeoefend totdat het niveau van uitvoering voldoende hoog lag om alle routines aan elkaar te kunnen verbinden en het geheel als een vorm uit te voeren. De Oude Yang Vorm verschilt enkel in een paar details met de standaard Yang Vorm van Yang Cheng Fu. Yang Cheng Fu was echter niet de persoon die deze vorm standaardiseerde, hij gaf deze vorm alleen maar zo een ruime verspreiding dat het de standaard werd.

De Oude Yang Vorm kent nog de explosies van kracht (Fa Jing) en sprongen (slechts één). We weten ook dat de volgorde van de posities van de Oude Yang Vorm en de standaard Yang Vorm, bijna dezelfde is. In het oude handboek van Wu Yu Xiang vinden we eveneens een gelijkaardige serie. Het is ook interessant te zien dat in het oude handboek de naam 'Grijp de staart van de mus' wordt gebruikt. Dit geeft aan dat deze naam ook werd gebruikt in het begin toen Yang Lu Chan begon te onderwijzen in Yong Nian. In een compilatie van latere datum, door Li Yi Yu, wordt de naam van deze positie gewijzigd in 'Lui de kleren goedtrekken', wat erop zou kunnen wijzen dat dit handboek werd geschreven na de Chen Qing Ping periode (Wu Yu Xiang reisde naar het Chen dorp om er Chen Chang Xin op te zoeken, maar kwam niet verder dan het Zhao Bao dorp waar hij onderricht kreeg van Chen Ching Ping). Merk ook op dat in het oorspronkelijk manuscript van Li Yi Yu uit 1867, in de Korte Inleiding tot Taijiquan de oorsprong van taijiquan gesitueerd wordt bij Chang San Feng, maar in een later manuscript uit 1881, werd deze inleiding aangepast en wordt er gezegd dat de oorsprong onbekend is. Dit zou ook kunnen wijzen op enige verwarring in het bronmateriaal na de dood van Wu Yu Xiang en Yang Lu Chan.

De latere Yang Vorm

Op een zeker ogenblik, na vele jaren, pasten zowel Yang Ban Hou als Yang Jian Hou hun vorm aan. We weten niet of Yang Lu Chan aan de basis van deze veranderingen lag, maar het is zeer waarschijnlijk dat er een aantal wijzigingen werden aangebracht aan de Grijp de staart van de mus bewegingen en ook dat de positie Draai en schop met de benen werd vervangen door Buig af naar beneden, weer af en stoot en Schop met de rechter hiel.

Versies van deze vroegere vorm kennen we dankzij Wu Meng Xia en Wang Yung Quan die behoren tot de Yang Pan Hou lijn. Yang Cheng Fu onderwees deze vorm, die nog steeds krachtexplosies bevatte, ook voordat hij naar Shangai trok en er les begon te geven aan het grote publiek.

De latere vorm van Yang Cheng Fu

Yang Cheng Fu werd in 1925 door zijn leerling Chen Wei Ming uitgenodigd om in Shangai te gaan les geven. Daar gaf Yang Cheng Fu les aan een zeer ruim publiek. Tot dan toe had hij enkel privé-les gegeven. Hij verwijderde de krachtexplosies (fajin) uit de vorm en verving ze door zachte stretching met het gebruik van qi. Dit is een basismethode waarbij je leert qi naar de ledematen te voeren, slechts daarna ben je in staat tot krachtexplosies (fajin). Hij maakte de vorm ook regelmatiger en vloeiend en legde de nadruk op stabiele posities (wortels hebben) en ontspanning, en maakte hiervan de basis van deze krijgskunst. Pas wanneer dit vloeiende karakter, met stabiliteit en ontspanning, van de vorm gekend is kan je veranderingen in snelheid aan zonder de essentiële kwaliteiten te verliezen. Deze veranderingen in snelheid zijn zeer vanzelfsprekend in de Lange Vorm van Yang Chen Fu en ook in de Kleine Kader stijl van Yang Ban Hou. Buiten deze kleine variaties, bleef zijn vorm essentieel dezelfde als de latere Yang Vorm. Cheng Fu reisde heel China rond om zijn krijgskunst te promoten. In die tijd was Taijiquan reeds bekend als een krijgskunst met grote genezende kwaliteiten. Zijn manier van lesgeven maakte het ook voor ouderen en zieken mogelijk om taijiquan te beoefenen en zo hun gezondheid te verbeteren. Yang Cheng Fu was een groot bokser en werd nooit overwonnen. Zijn reputatie en kennis zorgden voor een grote verspreiding van deze krijgskunsten en maakte van Yang stijl de meest populaire vorm van taijiquan in de wereld. De grote populariteit van zijn vorm en het groot aantal beoefenaars zorgden ervoor dat de vorm van Yang Cheng Fu de standaard werd van de Yang stijl. Er zijn nog beoefenaars van de oudere vormen, maar de vorm van Yang Cheng Fu werd het uithangbord van de stijl.

Yang Cheng Fu onderwees taijiquan als een echte krijgskunst, er zijn slechts weinig elementen die de bewering ondersteunen dat hij taijiquan enkel als methode voor een betere gezondheid zou onderwezen hebben. Zijn beide boeken leggen de nadruk op de martiale technieken en wat hij schrijft heeft betrekking op de dingen die nodig zijn om de martiale doelstellingen te bereiken. Door taijiquan te beoefenen als krijgskunst, kreeg je vanzelf een betere gezondheid, de beide elementen zijn niet van elkaar te scheiden.

De gevorderde vorm van Yang Cheng Fu : Taiji Lange Vuist

Naast het Grote Kader, onderwees Yang Cheng Fu ook een vorm voor gevorderden. Wanneer Yang aan een ruimer publiek les begon te geven, schrapte hij dit uit zijn leerprogramma, omdat deze vorm pas aan bod kon komen nadat iemand de gewone vorm meester was. Deze gevorderde vorm noemde hij Taiji Lange Vuist. Hij telt 59 posities en is heel wat mobieler dan het Grote Kader en we vinden er ook krachtsexplosies (fajin) in terug. Vele moeilijke technieken en oefeningen werden in deze vorm opgenomen en benadrukt. Omdat hij redelijk kort is, vergeleken met de andere Grote Kader vorm, hebben sommige meesters er later posities bijgevoegd, soms tot een totaal van meer dan 150 bewegingen. Deze vorm is vandaag redelijk onbekend, enkel een betrekkelijk klein aantal beoefenaars kent hem. Yang Shou Zhong, de oudste zoon van Yang Chen Fu onderwees deze vorm in Hong Kong, toen hij er verbleef. Zijn dochters en sommige van zijn studenten blijven de traditie onderhouden en onderwijzen nog steeds deze vorm aan hun gevorderde studenten.

De gevorderde vorm van het Kleine Kader van Yang Shao Hou

Yang Shao Hou wed ook door Chen Wei Ming uitgenodigd om in Shangai te komen onderwijzen voor zijn Zhi Rou Associatie. Yang Shao Hou onderwees het Grote Kader tijdens de publieke lessen, en zijn vorm was dezelfde als die van zijn jongere broer Yang Cheng Fu. Later begon hij ook privé-les te geven bij studenten thuis, wanneer zij het Grote Kader of het Kleine Kader van Wu Chien Chuan reeds kenden. Tijdens deze privé-lessen onderwees hij een gevorderde vorm, met grote nadruk op toepassingen, die bekend werd als het Kleine Kader van Yang Shao Hou. Na een tijdje onderwees hij nog enkel deze vorm. Yang Shao Hou stond bekend als een goede kamper. Hij was op jonge leeftijd bij zijn oom Yang Pan Hou gaan wonen en erfde van hem zijn kunde en zijn karakter. Hij studeerde ook bij zijn vader en kreeg waarschijnlijk ook instructie van zijn grootvader Yang Lu Chan. Zijn Taiji technieken bevatten ook stoten naar vitale punten, klemmen van gewrichten, stoten naar de beenderen, naar pezen, controle en blokkeren van bloedsomloop en psychologische technieken. Al wie hem aan het werk zag was onder de indruk van zijn kunnen en wou bij hem in de leer gaan, maar slechts weinigen konden zijn harde trainingen aan. Hierdoor had hij slechts een handvol studenten. Zijn vorm werd ook de 'Toepassingen Vorm' genoemd, en volgens Wu Tu Nan die bij hem les volgde, was deze vorm ontworpen door Yang Lu Chan als een samenbundeling van de essentie van Taijiquan. De vorm bezit elementen van de 'Oude Yang Vorm' en het Kleine Kader dat door Yang Lu Chan en Yang Pan Hou werden onderwezen. Hij bevat 73 posities en meer dan 200 bewegingen en wordt zeer snel uitgevoerd, in twee tot drie minuten. Zelfs aan deze snelheid moeten de principes van goede structuur, stabiliteit, ontspanning, continuïteit, rust en coördinatie bewaard blijven. Deze vorm kan pas worden geleerd wanneer men de principes van de Grote Kaderstijl kent en beheerst. Om het uithoudingsvermogen te vergroten en de spieren te versterken en de structuur en stabiliteit te verbeteren, moesten de studenten vaak oefenen onder een soort hoge tafel die in die dagen in de keuken werd gebruikt.

Yang Stijl Taijiquan in onze tijd

De meeste van de stijlen die wij vandaag kennen vinden hun oorsprong in de Yang stijl, en deze blijft de meest beoefende stijl in de wereld. Spijtig genoeg wordt hij door velen als verwaterd beschouwd en ontdaan van zijn martiale inhoud. Wang Zhen Nan, een groot interne krijgskunstenaar, beklaagde er zich ooit over dat de interne stijlen aan het verdwijnen waren omdat het er niet echt effectief uitzag en heel wat beoefenaars er externe technieken mee vermengden om ze een grotere geloofwaardigheid te geven. Gelukkig heeft taijiquan heel wat grote meesters gehad die duidelijk hebben aangetoond dat taijiquan zeer doeltreffend is als krijgskunst en ook als methode om je gezondheid te verbeteren.

Yang stijl Taiji is niet zoveel veranderd sinds het door Yang Lu Chan werd ontworpen. Er werden enkel een paar kleine veranderingen aangebracht aan de manier waarop het werd beoefend. Het volledige leerprogramma wordt nog steeds beoefend. De Yang familie blijft deze krijgskunst sterk promoten en nieuwe generaties leraars worden opgeleid en zetten de traditie verder. 

Peter Lim Tian Tek - Part 4 - The Development Of Yang Taijiquan